Hans Bruyneel

Between the Harbor and the Open Sea
Ernest Hemingway ‘Islands in the Stream’
Friday 19/08/2022 — Sunday 23/09/2022

Opening Sunday 21/08/2022 at 16.00

Op een dag in september fietste ik van bij mij thuis in de buurt rond het Centraal-Station naar het nieuwe atelier en woonst van Hans Bruyneel, vlak achter het sportpaleis. Ik kon het opnieuw niet laten om tijdens de korte weg die ik aflegde, mijn gedachten en gevoelens over het vervuilde stadslandschap te laten gaan, ter voorbereiding van de grote, nieuwe landschapsschilderijen in felle kleuren die ik in het atelier zou zien. Gaat het bij Bruyneel om een verbeelding van het landschap doortrokken van angst voor een vervuiling die de aarde tot een voor de mensen van de toekomst onleefbare planeet gemaakt heeft? Of is het niet gewoon een schilder die met zijn grote kleurrijke, oneigentijdse landschapsschilderijen de kleinburgerlijke, Belgische vakantiedroom van een toerist in Frankrijk verbeeldt? Weg van het eigen versnipperde Vlaamse landschap naar een landschappelijke landelijkheid waarin de natuur wel nog de hoofdrol speelt? Het is moeilijk om zeggen, want de kunstenaar zelf maakt niet zoveel woorden vuil aan zijn werk. Ik mag dan al zelf elke avond onder een tekening van Hans Bruyneel van een idyllisch ogend, zomers Frans plattelandslandschap met twee eiken gaan slapen, die illusie dat ik mij in een onbezoedelde natuur bevind, is volledig het werk van mijn eigen verbeelding. Net zoals ik in het dromerige landschap van een vrijstaand huis waar twee buizerds boven cirkelen mijn liefde voor de natuur in projecteer op een voorbereidende studie, die qua sfeer en natuurlyriek, volledig los staan van de geconstrueerde grote landschapsschilderijen waaruit die lyriek volledig verdwenen is. Ik kan mij blijven verbazen over de breuk die ik als kijker ervaar tussen de fotografische, getekende en geaquarelleerde voorstudies van Bruyneel en de uiteindelijke schilderijen, waaruit elke lyriek verdwenen is en de breuk tussen de kijker en het schilderij eerder aansluiten bij de niet-belichaamde blik die zo kenmerkend is voor ‘het onbereikbare landschap’ dat de hoofdtoon uitmaakt in de hedendaagse kunst. Het is vreemd om zien hoe een kunstenaar die zoveel lyrische natuurschoonheid in zijn voorstudies weet tevoorschijn te toveren, eenmaal in zijn schilderijen daar radicaal afstand van lijkt te doen. Het is een even grote breuk als diegene tussen het buiten en het binnen van de omgeving waar Bruyneel woont. Buiten heerst de lelijkheid en lawaai van de Antwerpse voorstad, binnen in huis, atelier en binnenkoer verschijnt een idylle waar op de meest onmogelijk ogende plaats een gecultiveerde natuur bloeit. Het is in die zin dan ook opmerkelijk dat de schilder die vroeger vaak de foto’s van zijn reizen naar een ander type dan het Vlaamse vlakke voorstadslandschap als inspiratiebron gebruikte, nu tijdens de corona lockdown het ook elders gevonden heeft: een alleen- en leegstaand huis dat aan de rand van het Middelheimpark staat te verkommeren en een flatcomplex aan de rand van een weiland.

Het motief van een alleenstaand huis of van een eenzame figuur in een overweldigend landschap, is een leidmotief in de werken van Bruyneel, maar dat noch verwant lijkt met het romantische idee van een sublieme natuur die door een solitair individu ervaren wordt zoals bij Caspar David Friedrich, noch dezelfde filosofisch-melancholische stemming uitstraalt zoals bij Eduard Hopper, maar eerder de radeloosheid van een individueel bewustzijn in de greep van het klimaat. Het lijkt me in de landschappen van Bruyneel als een stilte voor de storm: er is nauwelijks menselijke of natuurlijke beweging merkbaar, het is bijna Poussiniaans kalm, een moment bevroren in de tijd. Ik hoop stilletjes dat de felgroene bladeren in de talrijke bomen in de landschappen van Bruyneel, net zoals het water van de Schijn waarin dankzij grote maatschappelijke milieuinspanningen de biologische rijkdom van het landschap is teruggekeerd, de lucht terug zal opklaren en wij opnieuw van een niet-vervuilde lucht, aarde en water kunnen genieten. Maar dat is natuurlijk een hoop die ik zelf op de landschappen van Bruyneel projecteer. Ik ben heel erg benieuwd naar de andere interpretaties, die deze landschappen op een fundamenteel andere manier duiden. Er moeten nog andere wegen zijn die de oneigentijdse schoonheid in zijn landschappen duiden, maar ik kon opnieuw niet anders dan de crisis die het landschap van de omgeving waarin deze kunstenaar werkt en woont, linken aan wat ik op zijn schilderijen zie. ‘Remember my remarks anyway’…

Jeroen Laureyns – ‘Aantekeningen bij de nieuwe landschappen van Hans Bruyneel’